Skip to content

Corsicaanse muziek

Een Corsicaans concert, vaak in de open lucht, mag u niet missen. Sommige groepen, zoals I Muvrini en Canta u Populu Corsu, zijn ook buiten de Franse grenzen bekend.

» meer muziekgroepen

Lange tijd werd het eigen muzikale erfgoed van Corsica als vergeten beschouwd. Pas aan het begin van de jaren zeventig werd het door Jean-Paul Poletti en Petru Guelfucci herontdekt in Bozio, het achterland van Corte. Daar hadden oude mannen de liederen bewaard, die eeuwenlang alleen mondeling waren overgeleverd. Diep ontroerd richtten Poletti en Guelfucci in 1973 de groep Canta u Populu Corsu op, die nu nog bestaat – zij het in een andere samenstelling – en veel succes oogst. Aanvankelijk stonden veel Corsicanen sceptisch tegenover hun muziek. Jean-François Bernardini, hoofd van I Muvrini, de beroemdste Corsicaanse groep, zegt dat de Muvrini in hun begintijd belachelijk werden gemaakt als boeren wanneer zij hun liederen ten gehore brachten. Ondanks deze aanvankelijke moeilijkheden vond de Corsicaanse muziek meer en meer aanhangers. Deze ontwikkeling ging hand in hand met de algemene herontdekking van de Corsicaanse cultuur en taal. Vooral jonge Corsicanen herontdekten hun wortels, hun identiteit, in de oude liederen. Ook nu nog zijn er opvallend veel jonge muziekgroepen op het eiland. Sommige bands genieten vandaag de dag wereldfaam, bovenal I Muvrini met de gebroeders Bernardini. Zij geven concerten in Europa, de VS, Canada en Azië.

In 1992 kwam de definitieve doorbraak van de Corsicaanse muziek. De liederen van de Nouvelles Polyphonies Corses werden over de hele wereld uitgezonden tijdens hun optreden bij de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Albertville.

De traditionele Corsicaanse liederen, a capella gezongen (meerstemmig, zonder instrumentale begeleiding), zijn de paghjellas, die in vergelijkbare vorm ook in het bredere Middellandse-Zeegebied te vinden zijn. Zij worden geïmproviseerd op gegeven schema’s en zijn samengesteld uit bas- (u bassu), bariton- (a segonda) en tenorstemmen (a terza). De liederen gaan over vervlogen tijden, de liefde, de Corsicaanse natuur of de Maagd Maria. Diu vi salvi Regina werd in 1735 gekozen tot het Corsicaanse volkslied.

Het valt op dat de zang op Corsica sterk beïnvloed wordt door de mannen. Dicht bij elkaar staand, een hand achter het oor om hun eigen stem beter te kunnen horen, lieten ze een paghjella horen. In de regel is het de bas die begint, daarna doen de andere stemmen mee. Ze liggen disharmonisch op elkaar, maar komen tussendoor steeds weer bij elkaar om een harmonische drieklank te vormen. De teksten worden iets scheef gezongen, waardoor de indruk van galm ontstaat. Aan het eind komen de stemmen weer samen in een harmonische drieklank die de spanning wegneemt.

Andere liedvormen op Corsica zijn het wiegeliedje Nanna, de Sirinata als uiting van vreugde of als liefdesverklaring, en de Lamentu, een klaagzang voor de doden. De voceru riep om vendetta, bloedwraak. Colomba, de heldin uit de gelijknamige roman van Prosper Merimée, was een meester in de lamenti en voceri, die uitsluitend door vrouwen werden uitgevoerd en tegenwoordig bijna verdwenen zijn. Ook zeer zelden gehoord zijn de Chjam e Rispondi. In een soort wedstrijd dagen twee zangers elkaar uit tot zo origineel en poëtisch mogelijke slogans. Snelheid is hier geboden!

Back To Top