Ajaccio
Ajaccio (Corsicaans: Aiacciu) is de hoofdstad van Corsica en tevens de geboorteplaats van Napoleon Bonaparte, die hier alomtegenwoordig is.
Ajaccio, de keizerlijke stad, is met zijn 65.000 inwoners de hoofdstad van Corsica en van het departement Corse-du-Sud en is sinds 1982 de zetel van het regionale parlement. De Franse prefect in Corsica heeft hier ook zijn zetel.
De stad ligt op zuidelijke en oostelijke hellingen, wat zeker een van de redenen is voor het uitzonderlijk milde klimaat. Napoleon, die hier op 15 augustus 1769 werd geboren, is vandaag alomtegenwoordig. Je vindt hem op pleinen, in etalages en op straat- en caféborden. Zelfs de luchthaven werd in 2009 naar hem hernoemd. Vroeger heette het Campo dell’Oro, maar nu draagt het ook de naam Napoléon Bonaparte.
De Ajacciniers waren echter niet altijd zo trots op hun zoon. Toen hij in april 1814 gedwongen werd af te treden, was de stemming in Ajaccio uitgelaten. Zijn voormalige woning werd bestormd en meubilair en een borstbeeld landden in een hoge boog in de havenkom. In zijn grootheidswaanzin besteedde Napoléon te weinig of geen aandacht aan zijn geboorte-eiland en zou er zelfs geringschattend over hebben gesproken. Vandaag de dag kan er echter geld worden verdiend met de naam en dus is men snel geneigd de verbale imperiale uitglijders te vergeven.
Geschiedenis van de stad Ajaccio
In de Romeinse tijd bevond zich op de plaats van het huidige Ajaccio de nederzetting Adjacium, wat “plaats van rust” betekent. In het noordoosten van de stad werd een vroegchristelijke basiliek gevonden.
Rond 600 werd Ajaccio een bisschopszetel en in de 10e eeuw werd het verwoest door de Saracenen, zoals zoveel Corsicaanse kustplaatsen. De eigenlijke stichting van de stad dateert van 1492 en werd uitgevoerd door de Genuezen. Zij bouwden de eerste vestingwerken en verschillende families uit Ligurië en edelen uit Genua vestigden zich hier.
In 1553 veroverde Sampiero Corse de stad voor de Fransen, die de citadel versterkten. Slechts 6 jaar later behoorde Ajaccio echter weer toe aan de Genuezen, die ook de vestingwerken verder uitbreidden. Ondanks al hun inspanningen kan het echter niet worden vergeleken met de imposante vestingwerken van Calvi of Bonifacio.
In 1793, nu definitief deel uitmakend van Frankrijk, werd Corsica verdeeld in de departementen Golo en Liamone en werd Ajaccio uitgeroepen tot hoofdstad van laatstgenoemd departement. Napoleon schafte deze verdeling in 1811 af en maakte van Ajaccio zelfs de hoofdstad van het departement Corsica. Dit bleef zo tot de reorganisatie van Corsica in 1975. Sindsdien is Ajaccio de hoofdstad van het departement Corse-du-Sud.
Parkeren in de stad
Ajaccio heeft een enorm parkeerprobleem en het is niet makkelijk een plekje te vinden. Af en toe vindt u een plekje achter het Plage de Saint-François, op de Boulevard Lantivy of bij de Citadel op de Boulevard Danielle Casanova. Als u hier niet slaagt, parkeer dan uw auto in de parkeergarage onder de Place du Diamant of parkeer net buiten de stad en neem de bus naar het centrum.
Stadstour van Ajaccio
De beste plaats om een stadswandeling te beginnen is de promenade boven het strand van Saint-François (als u een parkeerplaats kunt vinden). Voor een stadsstrand is het opmerkelijk schoon en vooral het gedeelte voor de citadel is erg gezellig. Het is vooral de lokale bevolking die hier zwemt.
U passeert de citadel. Dit was tot de zomer van 2021 stevig in handen van het leger. Sindsdien kan de citadel echter worden bezocht. Het is dagelijks geopend (behalve op feestdagen) van 9.00 tot 19.00 uur.
Met de bouw werd in 1492 begonnen door de Genuezen ter bescherming tegen aanvallen vanuit zee. Tussen 1553 en 1559, toen Corsica korte tijd onder Frans bewind stond, werd de citadel massaal versterkt. Na de herovering van de Genuezen breidden zij de bouw verder uit. De gracht die de stervormige citadel van de stad scheidt, is net breed genoeg voor een tennisbaan. Maar het is waarschijnlijk te warm om in dit gat te spelen, want ik heb nog nooit iemand gezien.
Hier passeert u ook een standbeeld van Pasquale Paoli.
Na de citadel komt u bij een van de twee jachthavens van Ajaccio, de Port de Tino Rossi. Dit wordt ook gebruikt door vissers die hier hun netten te drogen leggen. Er is een prachtig uitzicht op de stad vanaf de achterste havenmuur. Achter de oude kern van Ajaccio verrijzen de modernere appartementsgebouwen. Op de Quai Napoleon, volgt het ene restaurant het andere op. Als je zin hebt in een boottocht, dan vind je die hier. In het seizoen varen er verschillende keren excursieboten naar de Iles Sanguinaires en één keer per dag naar de Golf van Porto en het natuurreservaat Scandola. Bonifacio is ook in de aanbieding.
Ook cruiseschepen doen Ajaccio aan.
Op de vriendelijke Place Foch ontmoet u de keizer voor de eerste keer tijdens deze stadswandeling. Hij draagt een Romeinse toga en kijkt als keizer neer op de bedrijvigheid van het volk. Vier waterspuwende leeuwen bewaken hem.
De toeristentreinen vertrekken vanaf de Place Foch voor hun rondritten door de stad. Dit moet worden overwogen als u ook het Napoléon-monument op de Place d’Austerlitz wilt bezoeken, want de wandeling erheen is lang in de hitte van hoogzomer. Er zijn ook rondritten in dubbeldekkerbussen. Vanaf de bovenste etage in de open lucht heeft u een wijds uitzicht als u langs de kust naar de Iles Sanguinaires rijdt.
Achter het stadhuis op de Place César Campinchi is er elke ochtend markt, behalve op maandag.
Vanaf de Place Foch loopt u in noordelijke richting door de voetgangerszone van Ajaccio, Rue Cardinal Fesch. Er zijn hier veel souvenirwinkels, boetiekjes en cafés.
Aan de rechterkant passeert u een groot gebouw met een getralied voorplein. Dit is het Palais Fesch, dat een grote kunstcollectie herbergt en waarvan delen worden tentoongesteld in het Musée Fesch. Het paleis werd tussen 1827 en 1837 gebouwd en is genoemd naar kardinaal Joseph Fesch, die een halfbroer was van Napoléons moeder Laetitia. Er wordt gezegd dat zijn collectie 16.000 schilderijen telde toen hij in 1839 in Rome overleed. Het museum herbergt ongeveer een derde van de collectie, maar uiteraard kunnen niet alle foto’s worden getoond.
- Toegangsprijs: 8€
- Openingstijden: 1 mei t/m 31 oktober van 9.15 – 18.00 uur, 1 november t/m 30 april van 9.00 – 17.00 uur.
Het plein voor het Palais Fesch wordt aan de zijkanten begrensd door twee andere gebouwen. Aan de rechterzijde staat de Chapelle Impériale, die in 1857 in opdracht van Napoléon III werd gebouwd. Kardinaal Fesch schonk in zijn testament 200.000 francs voor de bouw ervan en sprak de wens uit er begraven te worden met zijn zuster Laetitia en andere familieleden.
Aan de linkerkant van het plein bevindt zich de bezienswaardige stadsbibliotheek, die in 1801 door Lucien Bonaparte werd opgericht. Het herbergt 50.000 boeken, waaronder literatuur over Corsica en oude kaarten. De toegang is gratis en het is zeker de moeite waard om er een kijkje te nemen.
De Rue Cardinal Fesch leidt uiteindelijk naar de drukke Cours Napoléon, de belangrijkste winkelstraat van de stad. Hier loopt u zuidwaarts naar de Place du Diamant. In de zomerhitte is het moeilijk te geloven dat hier in de winter een kunstijsbaan functioneert! Op het plein kom je Napoleon weer tegen, te paard. Deze keer is hij niet omringd door vier leeuwen, maar door zijn broers. Maar ook hier draagt hij een toga en een lauwerkrans. Achter hem kun je de zee zien.
Vanaf de Place du Diamant leidt een kaarsrechte weg in precies een kilometer naar de Place d’Austerlitz, waar men het meest monumentale Napoléon-monument tegenkomt. Talrijke bussen parkeren hier en ook de toeristische treinen maken een verplichte stop. De keizer troont hoog op een trappiramide, zijn linkerhand in zijn hemd gestoken. De beroemde staties van de keizer zijn uitgehouwen op het hellend vlak eronder, waarover twee trappen naar boven leiden. Waterloo, echter, werd “vergeten”. De bronzen figuur werd pas in 1938 vervaardigd en is een kopie van het Parijse origineel. Onder grote blokken steen onmiddellijk ten zuiden van het monument bevindt zich de Grotte Napoléon, waar de keizer als kind zou hebben gespeeld. Aan de geur te ruiken wordt het nu echter meer gebruikt als openbaar toilet en is het niet bezienswaardig. Jeu de boules spelers zijn op het plein te vinden en af en toe worden hier concerten gehouden.tt.
Terug op de Place du Diamant, loopt u naar beneden naar de Place Fesch en vanaf daar gaat u rechtsaf de oude stad in (Rue Bonaparte). In een zijstraat, Rue Saint-Charles, staat het huis waar Napoléon werd geboren. De familie Bonaparte betrok het huis in 1769, en Napoléon werd kort daarna geboren. De betrekkingen tussen de Bonapartes, die zich aan de zijde van de Fransen schaarden, en de Corsicanen waren gespannen en in 1793 moesten zij zelfs vluchten. Het valluik waardoor zij stiekem het huis verlieten wordt tijdens rondleidingen getoond. Er is ook veel meubilair in de stijl van Lodewijk XV en XVI, veel schilderijen en een grote stamboom van de clan. Openingstijden: 1 april – 30 september 10.00 – 12.30 uur en 13.15 – 17.30 uur, 1 oktober – 31 maart 10.30 – 12.30 uur en 13.15 – 16.30 uur. Laatste toegang een half uur voor sluitingstijd! Toegangsprijs: € 7
De kathedraal Notre-Dame de l’Assomption bevindt zich ook in de oude stad. Deze werd gebouwd aan het eind van de 16e eeuw. De kleine Napoleon werd in deze kathedraal gedoopt in 1771. De witmarmeren doopvont staat rechts van de hoofdingang.